Zichtbare en onzichtbare drijfveren

Om gedragspatronen en communicatiestijlen te ontrafelen kun je kijken naar jouw gezin van herkomst. Daar ligt veel informatie over waarom je bent zoals je bent. In wat voor soort gezin ben je opgegroeid, was het veilig thuis? Kon je zeggen wat je dacht? Ben je gesteund? Veilig gehecht?

In onze opvoeding krijgen we naast liefde en aandacht ook een boel overtuigingen en waarden mee. Als kind neem je onvoorwaardelijk van je ouders deze overtuigingen en waarden aan en maakt ze tot jouw eigen normen en waarden.

In de pubertijd zul je er een aantal van je afgeschud hebben en gaandeweg nog een aantal losgelaten hebben. Ongetwijfeld heb je er nog voldoende in je systeem, het is goed om je hier bewust van te zijn.

Kijken naar het eigen familiesysteem geeft veel inzicht en kan ook tot mildheid stemmen in relatie tot eigen onhandigheden. Er zijn namelijk verschillende vormen van overdracht tussen generaties: genetisch (en ook epigenetisch), cultureel, energetisch, door opvoeding en systemisch. En die overdracht beperkt zich niet alleen tot het kerngezin. Er zijn (nog) geen harde grenzen aan te geven welke eigenschappen op welke manier worden overgedragen.

Wel is het duidelijk dat de overdracht een functie heeft voor de menselijke soort. We overleven als we kunnen voortbouwen op de kennis van onze voorouders. Dan hoeven we letterlijk het wiel niet iedere keer opnieuw uit te vinden.

Familie geschiedenis geeft je toegang tot kennis van vorige generaties en geeft ons onbewust toegang tot informatie uit voorgaande generaties. Deze kennis bepaald deels gedrag.

 

Voorbeeld
In mijn praktijk coach ik Marco, hij is 33 jaar en is door zijn leidinggevende na een beoordelingsgesprek naar mij doorverwezen. Marco is zich zeer bewust waar hij aan ‘mag’ werken en legt dan ook in de eerste ontmoeting aan mij uit wat er ‘mis’ is met hem. Hij geeft weer dat hij perfectionistisch is en graag de controle houdt in iedere situatie. Heel helder en prachtig hoe hij ook bij mij de controle houdt door zelf zijn klachten aan te geven. Ik vraag hem iets te vertellen over zijn gezin van herkomst en hij vraagt wat het verband is met zijn hulpvraag nu? Ik leg uit dat ik graag wil luisteren naar zijn achtergrond om zo te kunnen herleiden welk gedrag hij in het hier en nu graag wil vermijden of compenseren. Marco vindt dit een heel nieuwe invalshoek en interessant genoeg om zijn verhaal te willen delen met mij. Marco zijn ouders waren in hart en nieren hippie mensen, vrijheid blijheid! Hij en zijn jongere zusje groeiden op zonder duidelijke regels en normen en waarden. Zijn moeder werd verliefd op een andere man en ging er vandoor toen Marco 9 jaar oud was. Een jaar later werd zijn vader steeds slechter van gezondheid en al heel jong droeg Marco verantwoordelijkheid voor zijn vader en zusje. De losse levensstijl van Marco zijn ouders is niet terug te vinden in de Marco van nu, hij is volledig doorgeslagen in tegenovergestelde richting. Dit is ontstaan uit de weerstand die Marco heeft tegen de (voor Marco) ‘te losse’ opvoeding.

 

Door de ervaring die Marco bij zich draagt, heeft hij nu heel strakke overtuigingen en normen en waarden. Hij veroordeelt iedereen die verliefd wordt op een ander en daar ook nog een relatie mee begint! Zijn oordeel is een weerspiegeling van zijn eigen onverwerkte pijn, zijn moeder verliet hem immers toen hij 9 jaar oud was en liet hem zorg dragen voor zijn vader en zijn zusje. We hebben allemaal deze onbewuste oordelen en overtuigingen in ons systeem opgeslagen. Dit is niet goed of fout dit is wat we aan ervaringen op hebben gedaan in ons leven.

Wanneer je iemand ontmoet, ook al is het de eerste keer dat je deze persoon ziet, kijk je naar deze persoon vanuit jouw overtuigingen en normen en waarden. Nog zonder dat je één woord gewisseld hebt, vorm je jezelf onbewust al een beeld bij iemand en vul je het plaatje van hoe die persoon zou zijn, al voor jezelf in. Het komt dus voor dat dit plaatje achteraf niet geheel blijkt te kloppen. Hoe komt dit?

Om duidelijk te maken hoe de manier waarop jij tegen mensen en situaties aankijkt (=referentiekader) en waar jouw eigen manier van invullen (=interpretatie) vandaan komt, gebruiken we het ijsbergmodel. Mensen hebben in dit model dezelfde eigenschap als een ijsberg; bij een ijsberg zie je slechts 10% van het geheel boven het wateroppervlak. Bij mensen geldt dit ook; wat je ziet van iemand is slechts 10% van die persoon. De rest zit verscholen onder het ‘oppervlak’. Datgene dat je van die persoon ziet, noemen we gedrag. Zoals de manier waarop iemand zich kleed, met welk vervoersmiddel hij zich verplaatst, hoe verzorgd hij er uit ziet, op welke manier hij loopt, wat voor houding hij heeft, et cetera.

Zo hebben de meeste mensen een bepaald beeld van een man met een driedelig pak aan, een verzorgd kapsel en een leren aktetas, die uit een duur en zakelijk model BMW stapt. Waarschijnlijk heb je een heel ander beeld van de man die in een oude versleten broek met lang onverzorgd haar en een lange baard over straat loopt met een papieren zak in zijn hand.

Wanneer je kijkt naar de ander zie je alleen het gedrag van die persoon. Onder de oppervlakte zitten nog veel meer zaken. Zaken die bij ieder mens zitten.

 

Doel of visie

We hebben allemaal een doel of visie in het leven. Iets wat we willen bereiken, wat we belangrijk vinden om naar toe te werken. Voor de een kan dat doel zijn: huisje, boompje, beestje en 2 kinderen, voor de ander kan dit zijn: astronaut te worden en de ruimte te verkennen. Iedereen heeft wel iets van een doel of visie in zijn leven, deze hoeft niet gelijk te zijn aan het doel of visie van de ander.

 

Normen en waarden

Ieder mens heeft normen en waarden. Je wordt onbewust gestuurd door de dingen die jij belangrijk vindt. Dit noemen we jouw waarden, jouw drijfveren. Waarden liggen op een diep onbewust niveau en hebben een enorm krachtige sturing. Jouw waarden zorgen er onder andere voor dat je iets wel, of juist niet doet. Deze sturing is over het algemeen context afhankelijk. Het zou zomaar kunnen dat je binnen je relatie met jouw partner andere waarden belangrijk vindt dan in de context als werknemer. Ook voor normen en waarden geldt dat deze niet gelijk hoeven te zijn aan de normen en waarden van de ander.

 

Identiteit en rollen

Je hebt je eigen identiteit; je bent wie je bent en van jou is er maar één. Jij bent uniek. Binnen jouw eigen identiteit heb je te maken met verschillende rollen waar je in kunt zitten. Waarschijnlijk vertoon je een ander gedrag wanneer je met je kind aan het voetballen bent dan wanneer je romantisch aan het dineren bent met je liefdespartner. Of wanneer je een opdracht moet uitvoeren op je werk. Je blijft in elke situatie je eigen identiteit bewaren ook al ben je in de rol van ouder, partner of werknemer.

 

Ideeën

Iedereen heeft ideeën. Over wat je vandaag gaat doen of ver in de toekomst, over wat je wilt of juist niet, over waar je heen wilt op vakantie, wat je gaat eten vanavond. Ideeën over kleine en belangrijke dingen in het leven en wat jouw idee is over hoe het zou ‘moeten’ zijn of gaan.

 

Ervaring

Je hebt als mens in jouw leven diverse ervaringen opgedaan. Werkervaring doordat je bijvoorbeeld heel lang bij dezelfde werkgever hebt gewerkt of juist veel verschillende baantjes hebt gehad. Levenservaring doordat je dingen hebt meegemaakt, leuke dingen zoals huwelijken en geboorte van kinderen en ook minder leuke dingen als echtscheidingen of overlijden. Voor een ieder kunnen dit verschillende ervaringen zijn.

 

Al deze zaken vormen jouw bril waardoor jij naar de wereld kijkt. Doordat deze zaken bij anderen anders zijn, kijken zij naar dezelfde wereld door een andere bril. Deze bril noemen we jouw referentiekader. Door je referentiekader kijk je met jouw interpretatie naar de wereld, dat wil zeggen dat je een gedeelte invult zoals jij ze ziet, jouw ideeën, ervaringen, normen en waarden. Hierdoor kan het gebeuren dat je een bepaald beeld hebt bij het gedrag dat je ziet en dat al gaat invullen. Bijvoorbeeld; de meneer die uit de BMW stapt in zijn driedelige pak met een aktetas zal vast een directeur zijn en de onverzorgde man op straat met de kartonnen zak zal vast een zwerver zijn die aan de drank is…

Maar is dit ook zo? Er is een manier om datgene dat je denkt te zien bij de ander te toetsen aan de werkelijkheid; communicatie. Communicatie betekent in dit geval dat je aan de ander gaat vragen of datgene dat je denkt waar te nemen klopt.

Je weet pas zeker dat hetgeen dat je denkt te zien, klopt met wat er echt is op het moment dat je ernaar vraagt. Hierdoor weet je zeker dat het klopt en voorkom je misverstanden.