Systemisch werken
Kan het zijn dat ziekte ontstaat doordat we belangrijke elementen in het leven overslaan? Zou de psyche via de ziekteverschijnselen kenbaar proberen te maken dat een ervaring uit het verleden geleid heeft tot een disbalans en komen die overgeslagen elementen dan via de omweg van ziekte terug om alsnog geïntegreerd te worden?
Als we ziekte zien als een verzamelplaats van alles wat onbekend is, onvertrouwd, onbepaald, ongedifferentieerd, ongeoorloofd of niet erkend dan kán dit een verklaring geven waarom ziekte toeslaat. Het kan zijn dat je onbekend bent met een bepaald gevoel en niet weet hoe je daarmee moet omgaan. Of dat je een situatie niet eerder hebt meegemaakt en niet weet hoe je die moet aanpakken en zo een verkeerde oplossing kiest. Het kan ook komen doordat een situatie onvertrouwd is en rust en stabiliteit in het gedrang komen. Het kan gebeuren dat het niet lukt om gevoelens te onderscheiden. Waardoor je bijvoorbeeld niet weet of je somber, moe, verdrietig of depressief bent en daardoor geen goede beslissing neemt. Er kan een verborgen spanningsveld zijn ontstaan omdat het niet geoorloofd is je te ontwikkelen zoals je het liefst zou willen. Of doordat je je eigen behoeften, gevoelens, gedachten of wensen niet erkent. Het kan ook gaan om onbestemde gevoelens, die je niet kunt plaatsen of waarmee je niet overweg kunt.
Het familie systeem van Bart
Bart is de middelste zoon van het gezin met vijf kinderen. Hun vader is de derde generatie bollenkweker. Het familiebedrijf heeft een gerenommeerde naam opgebouwd. De bloembollen hebben een uitzonderlijke kwaliteit en zijn tot in het buitenland gewild. Het beroep van de kinderen is daardoor al ver van te voren duidelijk: ze zullen helpen in het bedrijf. Bart staat al vroeg bekend als een dromerig kind. Hij is wat ranker gebouwd dan de andere vier kinderen en kan zich niet zo goed weren tegen de bekende kinderplagerijen.
Hij voelt zich niet goed thuis in het gezin. Hij heeft vaak een onbestemd gevoel en weet niet wat hij daarmee aan moet. Het liefst trekt hij zich in zijn kamertje terug met zijn tekenboek. Het tekent graag dieren, zoals de eenden uit de sloot, de hond Max of de poezen. De anderen vinden zijn gekrabbel maar niks. Zijn ouders vinden het tijdverspilling en halen hem geregeld uit zijn kamer. “Geef hier dat boek jong. Genoeg gelanterfanterd, ga het land op” (niet geoorloofd). Bart groeit op en wordt een stille kracht die net als de anderen urenlang op het land werkt.
Geleidelijk vergeet hij zijn liefde voor de dieren en het tekenen. Soms op het Land als het licht zo’n speciale gloed heeft kijkt hij op en kan een tijd lang zo maar in de verte staren. Bart is na dergelijke momenten nog zwijgzamer dan anders.
Na zoveel jaren hard en vooral ‘nuttig’ werken lukt het hem niet meer zijn creatieve gevoel te erkennen. De dromer, de tekenaar in hem is op sterven na dood. Het gebeurt vaker dat Bart ziek is en kwakkelt met zijn gezondheid. Een verstuikte enkel die maar slecht geneest, verkoudsheidsaanvallen, steenpuisten en aanvallen van benauwdheid. Steeds vaker is hij moe. Hij is niet echt depressief, maar zeker niet opgewekt en vrolijk.
Als je vraagt hoe het met hem is, zegt hij steevast “Best”. Het lijkt allemaal wat vlak en bedaard, hij is niet boos of chagrijnig, niet opgeruimd of optimistisch. Hij zou ook niet weten wat het verschil tussen boos of chagrijnig, opgeruimd of optimistisch is (differentiatie).
Op een dag leert hij Trees kennen, een kennis van een van zijn broers. Ondanks zijn teruggetrokken gedrag zoekt Trees toenadering. Zij ziet achter de stugge bollenkweker een gevoelige man. Bart weet niet goed raad met haar hartelijkheid en interesse. Echte belangstelling is hem vreemd (onbekend). Trees laat zich niet afschepen en langzaamaan merkt Bart dat hij haar gezelschap op prijs stelt en dat het leven leuker is nu zij er is. Tegelijkertijd ontstaat er diepe onrust in hem. Met Trees is ook de dromer in hem wakker geworden. Die gevoelige man die zich zo graag verbindt met het mooie, lieflijke en creatieve.
Hij krijgt weer zin om te tekenen, maar telkens wordt hij overvallen door angsten. Deze zakken pas af als hij zijn tekenboek weglegt en gewoon gaat werken. Het voelt zo onvertrouwd om zijn passie, zijn creativiteit en gevoel te volgen dat hij uit gewoonte kiest voor wat zijn ouders hem voorhielden. “Doe nu maar gewoon en bekommer je om de bollen”.
Niet lang daarna geeft hij Trees te kennen dat ze maar beter weg kan blijven. De dromer sterft weer en met hem wordt Bart meer moe, nog meer ingekeerd in zichzelf. Meer kwaaltjes sluipen zijn leven in.
Bron; Casus uit het boek Ik ben van gisteren, ziekte een echo uit het verleden? Tessa Gottschal 2005 ISBN 90.5179.25.30